Daniel 6 :  11-b


“ Daniel knielde neer, bad tot zijn God en prees Hem, precies zoals driemaal per dag zijn gewoonte was”.



Daniel ging een nieuwe wet, welke bij koninklijk besluit was uitgevaardigd, overtreden.
Hij ging namelijk bidden tot God.


En daar was nu net een verbod voor ingesteld, op verzoek van de vrienden van Daniel.
Vrienden die  jaloers op hem waren, omdat hij in aanzien stond bij de koning vanwege zijn
uitzonderlijke kwaliteiten.


De straf voor deze overtreding, bidden tot God,  was vooraf vastgesteld ;  de leeuwenkuil, en dat betekende onherroepelijk de dood.
Maar God nam Daniel in bescherming, Hij zond een engel lezen we in vers 23 om de leeuwenmuilen

te sluiten.


Kunnen wij ons een dergelijke situatie voorstellen?  Wat zouden wij doen?
Met de doodstraf voor ogen toch door blijven bidden?


Wat een geloof, wat een vertrouwen had die Daniel.  
Een voorbeeld voor ons om dicht bij God te leven.

Durf te bidden, durf te danken.


Vertrouw op de Heer!



WZ.



Deze pagina wordt dagelijks vervangen.